Passie-spirit

Barmhartigheid - Herbert Vandersmissen

"God vraagt niet aan ons dat we ons zondig zouden weten tot in der eeuwigheid. God legt ons geen ondragelijke zondelast op de schouders. Wel het tegendeel. Het antwoord op onze menselijkheid met inderdaad fouten en tekorten is alleen maar barmhartigheid."

De veertigdagentijd staat voor vele mensen nog steeds gelijk aan vasten en boetedoening. En dat is zeker één aspect dat we ter harte moeten nemen. Maar het is niet het enige. Naast die soberheid: wat gas terugnemen, of zoals de Franse taal het zo mooi zegt: reculer pour mieux sauter; vraagt ons geloof ook dat we een grotere aandacht hebben voor de naaste, dat we een grotere aandacht hebben voor ons gebed. Deze drie aspecten samen vormen de basispijlers van deze veertig dagen. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Aandacht voor mezelf, aandacht voor de anderen, aandacht voor de Andere/God – aandacht dus voor een oprechter en intenser leven.

God vraagt niet aan ons dat we ons zondig zouden weten tot in der eeuwigheid. God legt ons geen ondragelijke zondelast op de schouders. Wel het tegendeel. Het antwoord op onze menselijkheid met inderdaad fouten en tekorten is alleen maar barmhartigheid. Dàt wil God ons tonen. Hoe we ook zijn, wat we ook doen of gedaan hebben. Onbegrijpelijk, maar doorheen de Profeten weten we: 'Mijn gedachten zijn niet uw gedachten,' (Js 55,8) zo zegt God, 'mijn wegen zijn niet uw wegen. Ik ben een barmhartige God' (Ex. 22, 26).

Isaak de Syrier, een theoloog uit de 7e eeuw, schrijft over Gods barmhartigheid mooie woorden: “God vermoeit zich niet met het maken van rekensommen. Hij wordt niet méér kwaad en is niet geërgerd of gekwetst. Want Hij bemint de mens en Hij houdt er niet van dat zijn gerechtigheid wordt afgesneden van zijn barmhartigheid.” Wat een verrijkende en inspirerende woorden in deze tijd van veertig dagen. God maakt geen rekensommen. Hij houdt niet bij hoeveel minder pintjes we drinken of hoeveel minder chocolade we eten. Hij wil alleen maar barmhartig zijn en kijkt daarvoor naar de oprechtheid van ons hart.

Enkel zo wil God zich tonen en enkel zo kan Hij zich tonen. Van onze kant wordt, inderdaad, bekering verwacht. Geen overdreven zondebesef of een rekentabel aan goede voornemens, maar wel een hart dat zich oprecht opent voor Gods barmhartigheid. Dat was de oproep bij het begin van de veertigdagentijd, bij het ontvangen van het assenkruisje: “Bekeer u – keer u om naar het evangelie”. Naar die goede boodschap van liefde en genade, van barmhartigheid. Keer in uzelf, onderneem de pelgrimstocht naar je hart waar de Heer een bevrijdend woord, een goede boodschap zal spreken die u bevrijdt. Houdt even halt. Om daarna weer verder te gaan. Op volle kracht. Reculer pour mieux sauter dankzij Gods passionele barmhartigheid die kracht geeft en nieuw maakt. Daarvoor krijgen we nu veertig dagen tijd.

Terug naar vorige pagina